In zijn uitspraak van 10 oktober 2012 beslist de Centrale Raad van Beroep dat een ex-beroepsmilitair die na zijn leeftijdsontslag een oudedagsvoorziening heeft, naast die voorziening niet ook nog een WW-uitkering krijgt. Die oudedagsvoorziening wordt verrekend met de WW-uitkering.
Centrale Raad van Beroep, 10 oktober 2012
Zaaknummers 12/495 WW, LJN BX8998
De Centrale Raad van Beroep beslist in zijn uitspraak van 10 oktober 2012 dat de uitkering op grond van de Uitkeringswet gewezen militairen, die een beroepsmilitair na zijn leeftijdsontslag (in dit geval 55-jaar) krijgt, vergelijkbaar is met een oudedagsvoorziening. Dit betekent dat die voorziening moet worden afgetrokken van de WW-uitkering die de ex-militair krijgt omdat hij uit ander werk werkloos is geworden. Omdat de oudedagsvoorziening meer is dan de WW-uitkering wordt die laatste uitkering niet uitbetaald. Dat er tijdens een eerdere periode van werkloosheid van de ex-militair ten onrechte niet is verrekend vindt de Centrale Raad van Beroep geen reden om voor deze nieuwe situatie de oudedagsvoorziening weer niet af te trekken van de WW-uitkering.
Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep wijkt af van dat van de rechtbank ’s Gravenhage. Die rechtbank was van mening dat de uitkering die een ex-militair in verband met zijn leeftijdsontslag krijgt niet te vergelijken is met een oudedagsvoorziening.
Beroepsmilitairen worden bij het bereiken van een bepaalde leeftijd ontslagen. Dit leeftijdsontslag houdt verband met de aard van het werk van een beroepsmilitair. Deze beroepsmilitair ging op 55-jarige leeftijd met leeftijdsontslag. Tot zijn pensioen krijgt deze ex-militair een uitkering op grond van de Uitkeringswet gewezen militairen en daarnaast mag hij ook gewoon werken en loon ontvangen. Na zijn ontslag ging hij inderdaad werken, als laatste bij een woningbouwvereniging in Amsterdam. Toen hij bij die woningbouwvereniging werd ontslagen, heeft hij voor die werkloosheid een WW-uitkering aangevraagd. De ex-militair krijgt die WW-uitkering niet omdat zijn uitkering voor ex-militairen daaraan in de weg staat.
Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep is een eindoordeel. Partijen kunnen tegen deze uitspraak dan ook geen hoger beroep instellen.
De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.