De Tweede Kamer heeft deze week ingestemd met een wetsvoorstel van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie dat bestuursrechters meer mogelijkheden biedt om zaken sneller en definitief af te doen. De maatregelen zijn onderdeel van de Innovatieagenda rechtsbestel, die de bewindsman vorig jaar oktober naar de Tweede Kamer stuurde.
Door de vernieuwingen in het bestuursprocesrecht is het minder vaak nodig om een nieuw besluitvormingstraject te volgen als de rechter gebreken in een besluit heeft geconstateerd. Dit voorkomt vertraging in de procedure. Het kabinetsbeleid is erop gericht te bevorderen dat zoveel mogelijk geschillen na afloop van één bestuursrechtelijke procedure definitief zijn beslecht, met andere woorden: dat de eerste uitspraak van de bestuursrechter ook daadwerkelijk een einduitspraak is.
Daarnaast wordt het makkelijker om een besluit tijdens de beroepsfase te wijzigen en om onbelangrijke gebreken te passeren. Verder komt er een algemene verplichting voor de bestuursrechter om het hem voorgelegde geschil zo veel mogelijk definitief te beslechten. Ook krijgt de rechter ruimere bevoegdheden om een passende uitspraak te doen als hij het beroep gegrond acht. Kortom: meer mogelijkheden voor de bestuursrechter om zaken sneller en definitief af te doen.