Ook bijstandsgerechtigden die een woning delen vanwege het ontvangen of verlenen van mantelzorg, krijgen te maken met de verlaging van de uitkering. Ook hier kunnen immers kosten worden gedeeld. Voor afwijking is wettelijk geen ruimte. Als er bijzondere kosten moeten worden gemaakt in verband met het verlenen van de zorg, kan daarvoor een aanvraag om bijzondere bijstand worden gedaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft beslist dat de invoering per 1 januari 2015 van de kostendelersnorm in de bijstandswetgeving is toegestaan. De kostendelersnorm houdt in dat als een woning wordt gedeeld met meer volwassenen, de bijstandsuitkering wordt verlaagd. De reden daarvoor is dat de woonkosten in dat geval kunnen worden gedeeld. Dat bij de bepaling van de hoogte van de uitkering rekening wordt gehouden met medebewoners is op zichzelf beschouwd overigens niet nieuw, maar wel nieuw is dat de korting oploopt al naar gelang het aantal medebewoners: hoe meer medebewoners, hoe lager de bijstandsuitkering. In een dertiental uitspraken heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 november 2016 uitspraak gedaan over belangrijke aspecten van de toepassing van de kostendelersnorm.
Met de verlaging door de kostendelersnorm blijft volgens de wetgever de vangnetfunctie van de bijstand gewaarborgd, blijft het lonend om te werken en wordt een bijdrage geleverd om de schatkist van de overheid op orde te brengen. Als sprake is van een commerciële (onder)huur- of kostgangerrelatie, wordt de verlaging niet toegepast, maar dat geldt alleen bij zuiver zakelijke relaties. Personen die bloedverwant zijn in de eerste of tweede graad kunnen geen beroep op deze uitzondering doen. De wetgever heeft zo schijnconstructies willen tegengaan. Volgens de Centrale Raad van Beroep is hiermee geen verboden onderscheid gemaakt. De Centrale Raad van Beroep heeft verder geoordeeld dat er buiten de wettelijke uitzonderingssituaties geen ruimte is om de verlaging niet toe te passen. De verlaging maakt volgens de Centrale Raad van Beroep ook geen ontoelaatbare inbreuk op het eigendomsrecht.
De overgangsregeling voor deze verlaging is zes maanden voor bestaande uitkeringen. In een geval waarin iemand door toepassing van de kostendelersnorm niet een lagere, maar een hogere uitkering kreeg, heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat die wijziging niet pas per 1 juli 2015, maar al per 1 januari 2015 moet ingaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft ook een uitspraak gedaan in een zaak over de kostendelersnorm in de aparte bijstandsregeling voor oudere werkloze werknemers, IOAW. Daarin komt de Centrale Raad van Beroep tot hetzelfde oordeel als over de kostendelersnorm in de Participatiewet.
De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.
Centrale Raad van Beroep, uitspraakdatum 1 november 2016
Zaaknummer 15/7873 PW, ECLI:NL:CRVB:2016:3869
Zaaknummer 15/8047 PW, ECLI:NL:CRVB:2016:3870
Zaaknummer 15/8541 PW, ECLI:NL:CRVB:2016:3871
Zaaknummer 16/96 PW, ECLI:NL:CRVB:2016:3872
Zaaknummer 16/100 PW, ECLI:NL:CRVB:2016:3873
Zaaknummer 16/264 PW, ECLI:NL:CRVB:2016:3874
Zaaknummer 16/626 PW, ECLI:NL:CRVB:2016:3875
Zaaknummer 16/971 PW, ECLI:NL:CRVB:2016:3876
Zaaknummer 16/1021 PW, ECLI:NL:CRVB:2016:3877
Zaaknummer 16/1135 PW, ECLI:NL:CRVB:2016:3878
Zaaknummer 16/1666 WWB, ECLI:NL:CRVB:2016:3879
Zaaknummer 16/2150 WWB, ECLI:NL:CRVB:2016:4138
Zaaknummer 16/2315 PW, ECLI:NL:CRVB:2016:3881
Website: www.rechtspraak.nl/organisatie/CRvB