Internationaal gaat er meer geld om in milieucriminaliteit dan in drugshandel en de schade voor mens en planeet is vaak groot. Toch staat de aanpak van milieucriminaliteit niet boven aan de agenda van politie, bestuur en politiek. Dat komt door de complexiteit van milieucriminaliteit,waarbij economische belangen voor bestuurders soms ook zwaarder wegen dan de vaak op korte termijn moeilijk zichtbare schade.
"Een gedeputeerde of burgemeester 'over de tap' plaatst een zaak in een ander licht dan het onderzoek in een gemiddelde moordzaak. Politiemensen en officieren van justitie moeten dan ook sterk in hun schoenen staan om deze vorm van misdaad te kunnen aanpakken. Het vergroten van de weerbaarheid is momenteel een belangrijk thema binnen de Nederlandse politie en daarbij dient ook het leren omgaan met 'belangenstrijd' rondom milieucriminaliteit te worden meegenomen." Dat betoogde Toine Spapens op 12 oktober in zijn lectorale rede "De complexiteit van milieucriminaliteit."
De rede markeerde de formele start van het lectoraat Milieucriminaliteit aan de Politieacademie. Lectoraten van de Politieacademie doen onderzoek op voor de politie strategisch belangrijke thema's, die tot verbeteringen van de politiepraktijk en het politieonderwijs moeten leiden. Spapens ging in zijn rede in op structurele kwesties op het terrein van milieucriminaliteit, manieren waarop daarmee kan worden omgegaan, en succesvolle praktijkvoorbeelden daarvan. De zichtbare overlast van milieuvervuiling is voor de inwoners van ons land de afgelopen jaren verminderd. Hierdoor is het moeilijker om over het voetlicht te brengen welke schade nog altijd wordt aangericht. Het is dan ook voortdurend noodzakelijk om de gevolgen van milieumisdrijven duidelijk te maken. De politie kan hier door opsporingsonderzoeken naar milieucriminaliteit een belangrijke bijdrage aan leveren. Het lectoraat Milieucriminaliteit ondersteunt daarbij door de uitkomsten te verwerken in publicaties en door deel te nemen in het onderwijs aan de Politieacademie. Ook de opsporing van milieucriminaliteit is complex. Zo is steeds meer sprake van een internationale dimensie en is het een typisch 'haaldelict'; gevallen van milieucriminaliteit vallen niet vanzelf op de stoep bij de politie, er moet actief naar worden gezocht. Daarbij zijn de eerstverantwoordelijke daders vaak de directies van grote bedrijven met een behoorlijke maatschappelijke status en niet zelden met bestuurders, tot en met ministers, in hun vriendenkring. Een derde factor die het beheersen van milieucriminaliteit tot een complexe aangelegenheid maakt, is dat de handhaving van de milieuwetgeving toebedeeld is aan een scala van instanties. Spapens: "Samenwerking tussen overheidsinstanties bij de aanpak van criminaliteitsproblemen staat in Nederland hoog op de agenda, maar het organiseren daarvan is verre van eenvoudig."
Lector en lectoraat
Prof. dr. Toine Spapens, criminoloog, doet al ruim 20 jaar onderzoek op het terrein van politie en justitie, met de nadruk op georganiseerde criminaliteit en internationale politiesamenwerking. Daarnaast participeerde hij in de afgelopen jaren in het programma 'Regulering van kansspelen in Europees perspectief.' Spapens combineert zijn functie als lector aan de Politieacademie met die van hoogleraar Criminologie aan de Universiteit van Tilburg, vakgroep Strafrecht. Het lectoraat is tot stand gekomen met medewerking van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Om het belang van de opsporing van milieucriminaliteit te onderstrepen heeft de politie in 2009 een eigen versterkingsprogramma opgesteld en Commissaris Roel Willekens als Landelijk Programmamanager milieu aangesteld. Korpschef Jannine van den Berg beheert het thema binnen de Raad van Korpschefs.