Het kabinet heeft in 2010 met de Kamer afgesproken dat bespaard wordt op het rijksbudget voor cultuur van ruim Euro 900 miljoen. Die besparing loopt op tot jaarlijks Euro 200 miljoen vanaf 2015. Sinds die afspraak zijn de uitgaven op de cultuurbegroting harder gedaald dan het kabinet aanvankelijk had beoogd. In 2011, 2012 en 2013 is cumulatief Euro 73 miljoen minder uitgegeven via de cultuurbegroting dan voorzien. Hoe deze daling zich verhoudt tot de beoogde structurele bezuiniging is niet duidelijk. De minister voor Cultuur (OCW) heeft geld verschoven naar andere delen van de rijksbegroting, wat in deze of volgende jaren ook aan cultuur ten goede kan komen. Een overzicht hiervan ontbreekt echter.
Sinds 2013 ontvangen 225 instellingen als theater- en dansgezelschappen, orkesten, musea en festivals een meerjarige rijkssubsidie. 137 andere instellingen ontvangen sinds 2013 geen rijkssubsidie meer. Van deze afvallers zijn er 23 gestopt, voornamelijk gezelschappen voor de podiumkunsten. Hoe de andere instellingen verder kunnen zonder rijkssubsidie stelt de minister van OCW niet vast.
Op 12 februari 2015 publiceerde de Algemene Rekenkamer in de onderzoeksreeks Zicht op bezuinigingen de rapportage Bezuiniging op cultuur - realisatie en effect. Eerdere uitgaven in deze reeks gingen over bezuinigingen op de zorg- en kinderopvangtoeslag, het verhogen van de assurantiebelasting en versoberen van de fiscale regeling voor groen beleggen. In de jongste rapportage is alleen de bezuiniging op cultuursubsidies door de rijksoverheid in kaart gebracht.
Eigen inkomsten van instellingen nemen min of meer toe
Het beleid van het kabinet is onder meer gericht op minder afhankelijkheid van rijkssubsidie en bevorderen van eigen inkomsten door de gezelschappen. Die ontwikkeling is in diverse kunstsectoren zichtbaar, maar niet overal gelijk. Het ontbreekt nog aan inzicht hoe zij dit doen. De Tweede Kamer beschikt daarmee niet over alle relevante informatie die zij kan benutten bij de besluitvorming over de nieuwe subsidieperiode 2017-2020. Het Kamerdebat daarover vindt dit jaar al plaats. Meer inzicht is gewenst in onder meer zowel het type eigen inkomsten van de culturele instellingen als de ontwikkeling van hun uitgaven.
Wat is relatie tussen lagere uitgaven en afspraak uit regeerakkoord?
De Tweede Kamer wordt door de verantwoordelijk minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) geïnformeerd over de vele budgetwijzigingen, maar toelichting ontbreekt nog hoe de lagere uitgaven op de Cultuurbegroting van per saldo Euro 73 miljoen over de jaren 2011-2013 in het perspectief passen van de afspraken uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte/Asscher. In 2014 voorzag het kabinet Euro 720 miljoen aan uitgaven aan cultuur. Voor dit jaar is dat Euro 734 miljoen.
Reactie minister en nawoord Algemene Rekenkamer
De minister van OCW, reagerend mede namens de minister van Financiën, vindt dat de Tweede Kamer via de begroting en jaarverslag 2013 voldoende duidelijk is gemaakt met welke maatregelen de bezuinigingen zijn gerealiseerd. Zij wijst er in haar reactie op dat een versnelde publicatie van allerhande relevante gegevens voor de Kamer in het rapport Cultuur in beeld 2015 (nu voorzien voor einde 2015) niet haalbaar is zonder dat de betrouwbaarheid van die informatie in het geding komt.
De Algemene Rekenkamer hoopt dat de meerjarige realisatiecijfers en de gevolgen van bezuinigingen al in mei a.s. in het jaarverslag van de minister over 2014 hun beslag krijgen. En suggereert oplossingen te bedenken, zodat de Tweede Kamer kan besluiten over de nieuwe vierjarige rijkssubsidies met voldoende inzicht in de jongste ontwikkelingen. Gegevens via open data beschikbaar stellen kan daarbij helpen.