Immaterieel erfgoed is 'levend erfgoed', dat alleen door de dragers zelf kan worden beschermd in de zin van levend houden en doorgeven aan volgende generaties. Bij immaterieel erfgoed staan de traditiedragers centraal en is het van belang dat elke generatie er waarde aan hecht. Daarom is immaterieel erfgoed dynamisch erfgoed. In mei 2012 tekende Nederland het UNESCO Verdrag inzake de Bescherming van het Immaterieel Cultureel Erfgoed. Hiermee kwam er een nieuwe tak van erfgoed bij, namelijk de tradities die van generatie op generatie worden doorgegeven. Het beschermen van immaterieel erfgoed gaat heel anders dan bij materieel erfgoed.
Omdat immaterieel erfgoed nog zo'n nieuwe tak van erfgoed is, merken wij dat er nog veel misverstanden over bestaan. Deze misverstanden hebben wij voor u op een rijtje gezet.
1. Immaterieel erfgoed is werelderfgoed en de tradities die op de Nationale Inventaris komen te staan worden erkend als werelderfgoed.
Werelderfgoed gaat over materieel erfgoed en dat is een ander UNESCO verdrag dan immaterieel erfgoed. Bij werelderfgoed gaat het om uniek erfgoed met uitzonderlijke waarde.
De Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed wil vooral een inventaris van en voor gewone mensen zijn.
2. De Nationale Inventaris is een UNESCO lijst en UNESCO bepaalt wat er op komt en wat niet.
De Nationale Inventaris vloeit weliswaar voort uit de verplichting van de UNESCO conventie dat elk land het immaterieel erfgoed binnen de eigen landsgrens inventariseert, maar UNESCO zelf heeft geen enkele invloed op de samenstelling van deze inventarissen. De Nationale Inventaris moet goed onderscheiden worden van de internationale UNESCO lijst van het immaterieel erfgoed, die wel door UNESCO wordt gecoördineerd.
3. UNESCO wil met haar conventie tradities kunstmatig in stand houden.
UNESCO wil met haar conventie bijdragen aan een gunstig klimaat waarin immaterieel erfgoed kan gedijen. 'Gedwongen in stand houden' is helemaal niet aan de orde. Bij UNESCO zijn het de gemeenschappen zelf die bepalen wat voor hen van waarde is en op welke wijze ze hun traditie op een toekomstgerichte manier in stand willen houden.
4. Het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland bepaalt wat waardevol genoeg is om op de Nationale Inventaris te plaatsen.
In Nederland is gekozen is bottom-up manier van inventariseren waarbij groepen of gemeenschappen in Nederland zelf voorbeelden van immaterieel erfgoed kunnen aandragen die binnen deze groep of gemeenschap als waardevol worden ervaren. Het Kenniscentrum kijkt of de traditie voldoende helder is omschreven en aan alle formele criteria voldoet. Er is nooit sprake van een inhoudelijke beoordeling van het betreffende erfgoed zelf.
5. Wat erkend wordt moet 'typisch' Nederlands zijn en uniek.
Met de inventaris wordt geïnventariseerd wat groepen of gemeenschappen belangrijk erfgoed vinden. Kleine tradities kunnen net zo goed geplaatst worden als grote tradities die een nationale spreiding hebben. In deze conventie gaat het er niet om of een gebruik uniek is of typisch Nederlands. Het is ook geen keurmerk. Het gaat erom wat mensen zelf waardevol vinden.
6. Immaterieel erfgoed gaat over verhalen.
Vaak lees je dat bijvoorbeeld musea bezig zijn met immaterieel erfgoed, omdat ze zich zijn gaan richten op de verhalen van de museumobjecten. Verhalen zijn wel immateriële cultuur, maar zijn geen immaterieel erfgoed in de zin van het UNESCO verdrag. Bij immaterieel erfgoed gaat het altijd over mensen die hun traditie willen doorgeven aan de toekomst.
7. Immaterieel erfgoed gaat over het verleden.
Levende tradities hebben weliswaar een wortel in het verleden, maar zijn altijd van mensen nu, die ze voor de toekomst willen doorgeven.
Zie voor meer informatie
Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland
website: http://www.volkscultuur.nl