MyReportOnline

De gemeente Utrecht heeft ten onrechte bijzondere bijstand voor woninginrichting geweigerd aan een tbs'er die tijdelijk de inrichting mocht verlaten (transmuraal verlof). Dit omdat deze gemeente in vergelijkbare gevallen wel bijzondere bijstand verleende. De gemeente handelde daardoor in strijd met het verbod van willekeur en met het gelijkheidsbeginsel. Volgens de Centrale Raad van Beroep is er overigens geen sprake van verboden discriminatie tussen tbs'ers met proefverlof en tbs'ers met transmuraal verlof.


In zijn uitspraak van 12 juni 2013 beslist de Centrale Raad van Beroep - anders dan de rechtbank Utrecht eerder deed - dat de gemeente Utrecht ten onrechte bijzondere bijstand heeft geweigerd aan een tbs'er die tijdelijk de tbs-inrichting mocht verlaten (transmuraal verlof). De hoofdregel is dat mensen die in een tbs-inrichting zijn opgenomen of in de gevangenis zitten geen recht hebben op bijstand. Dit geldt ook voor tbs'ers die met transmuraal verlof zijn. De gemeente verklaarde echter dat zij - hoewel dus niet wettelijk verplicht - in de periode waarin deze tbs'er zijn aanvraag deed in vergelijkbare gevallen wel bijzondere bijstand gaf voor de kosten van woninginrichting. Daarom vindt de Centrale Raad van Beroep dat de gemeente ook in dit geval bijzondere bijstand aan de tbs'er had moeten geven om zijn woonruimte in te richten. Door dat niet te doen handelde de gemeente in strijd met het verbod van willekeur en het beginsel dat gelijke gevallen gelijk moeten worden behandeld. 



De betrokken tbs'er voerde ook aan dat de verschillende behandeling tussen tbs'ers met proefverlof (die wel bijzondere bijstand kunnen krijgen) en tbs'ers met transmuraal verlof in strijd is met een internationale discriminatieverboden. De Centrale Raad van Beroep vindt echter dat de wetgever dat verschil mag maken, omdat de tbs'er met "proefverlof" als proef echt terugkeert in de maatschappij. Bij "transmuraal verlof" is dat nog niet het geval en houdt de reclassering ook intensiever toezicht op de tbs'er. De tbs-inrichting is ook nog volledig verantwoordelijk voor de tbs'er met transmuraal verlof en de inrichting betaalt ook de kosten van levensonderhoud. Dat is niet meer het geval bij een tbs'er met proefverlof.

Het gaat in deze zaak om iemand aan wie tbs is opgelegd. Hij verblijft sinds september 2005 in een tbs-inrichting. Vanaf oktober 2008 is de tbs'er met transmuraal verlof (hij mag de tbs-inrichting tijdelijk verlaten). Omdat de tbs'er tijdelijk buiten de tbs-inrichting verbleef, huurde hij in december 2009 een woning. Om te kunnen verhuizen naar die woning vroeg hij aan de gemeente Utrecht bijzondere bijstand voor de kosten van woninginrichting. De gemeente weigerde die bijstand. Volgens de gemeente heeft de tbs'er namelijk geen recht op bijstand, omdat hij met transmuraal verlof is. Het bleek echter dat de gemeente in dezelfde periode in een aantal andere en vergelijkbare gevallen wel bijzondere bijstand verleende voor de kosten van woninginrichting. En dus moest de gemeente het ook in dit geval doen.

Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep is in deze zaak een eindoordeel. Partijen kunnen tegen deze uitspraak dan ook geen hoger beroep instellen.

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.  

Centrale Raad van Beroep, uitspraakdatum 12 juni 2013  Zaaknummers 11/6728 WWB, LJN CA1021



Binnenland & Buitenland