MyReportOnline

Het is te ziek om te verzinnen, maar het gebeurt: mensen die opzettelijk anderen (dreigen te) besmetten met het coronavirus. Via snelrecht zijn er al gevangenisstraffen voor uitgedeeld, bij de politie komen elke dag nieuwe aangiftes binnen. Ook letselschadebureaus maken zich nu op voor de te verwachten eerste schadeclaims van zieke slachtoffers die expres besmet zijn geraakt.“Dit is ongeschreven recht: iedereen heeft een maatschappelijke plicht elkaar niet ziek te maken”, is het eerste wat operationeel directeur Frederik Lieben van letselschadebureau JBL&G in Amsterdam erover kwijt wil. Hij heeft zelf zonder al te veel klachten net de coronaziekte achter de rug, zij het dat de besmetting hem niet expres door iemand anders is bezorgd, voor zover valt na te gaan. “En dat is meteen ook het probleem: je wéét vaak domweg niet hoe, waar en door wie je een besmetting oploopt. In het geval van coronahoesters en -spuwers ligt dat natuurlijk anders: de kans dat je op die manier door een zieke patiënt wordt besmet is vele malen groter dan wanneer je per ongeluk een deurklink vastpakt.” 

 

Coronacrisies

“Zonder coronacrisis gold deze regel al: wanneer je ziek bent, moet je al het mogelijke doen om andere mensen niet aan te steken. Mét coronacrisis is deze morele plicht alleen maar sterker geworden. In hun door miljoenen mensen bekeken persconferenties hebben premier Rutte en het RIVM Nederland nog bewuster gemaakt van de maatregelen die je moet nemen om de verspreiding van het virus zoveel mogelijk de kop in te drukken. Mocht je iemand nu nog opzettelijk besmetten, dan kun je daarvoor verantwoordelijk worden gehouden.”

 

“Mocht iemand met corona, die wéét dat hij of zij het zelf heeft, een ander expres in het gezicht niezen of hoesten, dan kan die persoon aansprakelijk worden gehouden voor de gevolgen, als de ander daardoor inderdaad corona oploopt. Mocht de niezer de toedracht ontkennen, dan moet uit getuigenverklaringen of camerabeelden blijken dat de situatie zich daadwerkelijk heeft voorgedaan. Bovendien moet kunnen worden bewezen dat de hoestende of niezende coronalijder wíst dat hij het coronavirus droeg. Mocht degene die iemand in het gezicht hoest zelf nog niet weten dat hij corona heeft, en de andere persoon loopt hierdoor corona op, zal er niet snel sprake zijn van aansprakelijkheid. De hoester kan in dit laatste geval immers niets worden verweten, hooguit dat hij te weinig afstand heeft gehouden.”

 

Onrechtmatige daad

Kern van het aansprakelijkheidsrecht in Nederland is dat iedereen zijn eigen schade draagt, tenzij iemand anders daar aantoonbaar verantwoordelijk voor is. Wettelijk gezien gaat het dan vaak om artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek, waarin staat dat degene die een toerekenbare onrechtmatige daad pleegt de schade van de ander moet vergoeden. Frederik Lieben: “‘Toerekenbaar’ betekent in dit geval dat degene die iemand anders heeft besmet zelf wíst dat hij besmet was, en willens en wetens de instructies van het RIVM heeft genegeerd, door opzettelijk naar anderen te hoesten of te spugen. Ook moet er volgens de wet sprake zijn van een causaal verband: het moet vaststaan dat de besmetting daadwerkelijk door de opzethoester of -spuger is veroorzaakt, en niet door iemand anders. Nu het virus zich nog steeds zo snel verspreidt, is dat laatste natuurlijk ontzettend moeilijk aan te tonen. In veel gevallen zal het dus niet mogelijk zijn iemand aansprakelijk te stellen voor een eventuele besmetting en de gevolgen daarvan.”

 

HIV-spuiters

Strafrechtelijk hebben eventuele coronazaken onmiskenbaar parallellen met de beruchte HIV-spuiterszaak uit Groningen in het eerste decennium van deze eeuw. Drie met HIV besmette verdachten hadden op feesten expres onbeschermde seks met diverse mannen, drogeerden hen, en spoten hen in met besmet bloed van zichzelf. Plan was zo een kring van seksvrienden te creëren die allemaal toch al besmet waren, zodat er voortaan onbekommerd kon worden gefeest. De twee hoofddaders werden wegens poging tot zware mishandeling veroordeeld tot 12 en 9 jaar cel. In 2012 maakte de Hoge Raad daar 8 en 5 jaar van, omdat niet voor 100 procent kon worden vastgesteld dat de besmettingen uitsluitend het gevolg waren van de toegebrachte injecties.

 


Binnenland & Buitenland